De reis
   Santiago
   Patagonia
   Peumo
   Maipo
   Mendoza
   Norte
   Zee/Bergen

El Norte

home

Voorbereiding

Op 26 juni komen de oma en Evert (de broer van Peter) toe. Samen met hen gaan we het Noorden verkennen.
      Click hier om de planning te downloaden
      Click hier om de planning te te bekijken

Vrijdag 27 juni 2003

Die vrijdag zijn we heel vroeg opgestaan, zo rond 5 uur, omdat onze vlucht naar Arica om kwart voor acht vertrok.
In Arica hebben we een colectivo genomen, zijn we de grens overgestoken (Chili - Peru) en in Tacna zijn we dan eventjes gestopt om te lunchen, een tourke te doen in het stadje en tickets te kopen voor de bus naar Arequipa. De "luxe"-bustocht heeft een 5-tal uren geduurd.

De kathedraal van Tacna. De luxe-bus die ons naar Arequipa zal brengen.

Na alles uitgepakt te hebben in het hotel "Lluvia de Oro" besluiten we te gaan eten in restaurant "Zig-Zag".
Een restaurant MET stoelen en waar ze vlees serveren (2 vereisten voor oma!).
Na onze reis bleek dit 1 van de beste restaurantjes te zijn waar we gegeten hebben. Hun specialiteiten zijn struisvogel, lama en rundsvlees.
Voor je begint te eten krijg je een grote bavette met een struisvogelkop rond je nek. Dit is vrij nuttig omdat je het vlees op een gloeiend hete steen voorgeschoteld krijgt, waardoor het vlees nog aan het bakken en het spatten is.

In het restaurant Zig-Zag. Alle 4 hebben we een bavet gekregen met een struisvogelkop.

Zaterdag 28 juni 2003

Zaterdag beginnen we de dag met een lekker ontbijt. Een vers geperste vruchtensap, the van coca bladeren, en broodjes met boter en confituur.
Natuurlijk wisten we toen nog niet dat dit ons ontbijt ging zijn gedurende de hele vakantie!
Evert kon op het einde geen brood met confituur meer zien...

Aan de ontbijttafel in hotel Lluvia de oro.

In de voormiddag bezoeken we het Klooster van Santa Catalina. Echt de moeite waard. Dit klooster is net een stad in een stad, met straten, pleintjes en patio's. Heel mooi. In dit klooster zaten enkel de meisjes van hele rijke families.

Aan de ingang van het Monasterio Santa Catalina. 1 van de straatjes binnenin het klooster. Hier wasten de nonnetjes hun kleren.

In de namiddag nemen we een taxi tot Cayma. (In de straten van Arequipa zie je trouwens alleen maar taxi's).
Cayma ligt op een 5-tal km van de stad en wordt ook wel het balkon van Arequipa genoemd. Je hebt een uitzicht over de hele stad
en over de Misti vulkaan. Op het pleintje staat een mooi koloniaal kerkje.

Uitzicht over Arequipa.

Deze jezuïetenkerk uit de 17e eeuw staat op de hoek van de Plaza de Armas in Arequipa.
De gevel heeft een rijke barokke versiering. Zo zien heel veel kerken eruit die we in Peru en Bolivië gezien hebben.

Kerk La Campania.

Zondag 29 juni 2003

Die zondag is het weer vroeg opstaan omdat we om 7.55u een vlucht hebben naar Cuzco.
Cuzco is een stadje met heel wat bezienswaardigheden en is ook het uitvalspunt voor de excursies naar Machu Picchu.
Hier krioelt het van de toeristen tijdens het hoogseizoen. Gelukkig waren we deze massa net voor en hebben we d'er niet veel last van gehad.
Die zondag was het feest in Cuzco en waren er allerhande festiviteiten aan de gang. Op de Plaza de Armas was er net een ceremonie bezig.

Plaza de Armas van Cuzco. 1 van de steile straatjes in de wijk San Blas.

In de namiddag zijn we het klooster Santo Domingo gaan bezoeken en de Inca-tempel Coricancha.
Het klooster werd gebouwd op de beroemdste plek van het Inca-rijk, nl. de Zonne-tempel of Coricancha.
De overgebleven muren van deze tempel, die in het klooster zelf te bezichtigen zijn, zijn de moeite om te zien.
Deze muren bestaan uit gigantisch grote stenen en in één van deze muren vindt men de beroemde steen met 22 hoeken.

Tuin van de Zonne-tempel in Cuzco. Het klooster Santo Domingo in Cuzco.

Dit is de indrukwekkende sacristie van de kerk La Campania. Alles is bewerkt met bladgoud.
Dit is 1 van de mooiste kerken dat we gezien hebben tijdens heel onze reis (en kerken hebben we gezien!).

kerk La Campania in Cuzco.

Maandag 30 juni 2003

De Vistadome. Eén van de duurste treinen ter wereld! Hij vertrekt om 6 uur 's morgens naar Aguascalientes (je kan wel al raden dat we weer eens heel vroeg zijn moeten opstaan...), en komt rond 9 uur 30 aan. 60 US$ de man betaal je hiervoor.
De Vistadome is wel modern en heeft panoramische beglazing.
Maar dit is niet alles. Eén keer je in Aguascalientes bent heb je nog een ritje van 20 min. voor de boeg (met de bus) om in Machu Picchu te geraken. 10 US$ de man vragen ze hiervoor, dan heb je meteen ook op de duurste bus gezeten!

In de Vistadome trein met panoramische beglazing.

Machu Picchu is het meest spectaculaire pre-Colombiaanse monument van Zuid-Amerika,
zowel door de omvang van de bouwwerken als door de ongelofelijke ligging ervan. In 1911 werd het ontdekt. Van benedenuit kan je het onmogelijk zien. Vandaar dat de Spanjaarden het tijdens hun veroveringen niet ontdekt hebben, en dus ook niet alles hebben kunnen verwoesten (zoals ze met al de rest wel proberen te doen hebben).
Tijdens ons bezoek aan de site hebben we kennisgemaakt met Sean, een sympathieke Australiër.
Hij heeft met Peter en Evert de berg dat juist naast Machu Picchu staat beklommen, om nog een beter zicht te hebben over alles.

Machu Picchu Evert en Sean, de Australiër. Peter en Sean, met op de achtergrond Machu Picchu.

In de late namiddag zijn we allen naar de warmwaterbronnen van Aguascalientes gegaan, en daar hebben we een zalig ontspannend bad genomen.

Peter, Evert en Sean in de warmwaterbronnen van Aguascalientes.

Dinsdag 1 juli 2003

Als je wil uitrusten tijdens je vakantie moet je zeker niet naar hier komen... Om 5u 45 vertrok onze trein van Aguascalientes naar Ollantaytambo.
6 uur was nog niet vroeg genoeg!
Daar wachtte een privé taxi ons op. Hij heeft ons geleid doorheen de Valle Sagrado.
We hebben het fort van Ollantaytambo bezocht, de ruïnes en de markt van Pisac, en Saqsayhuaman (sexy woman uitgesproken).

Het fort van Ollantaytambo. De natuurlijk gevormde glijbanen aan de ruïnes van Saqsayhuaman.

Woensdag 2 juli 2003

We verlaten Cuzco, op een vrij degelijk uur ditmaal (9 uur), en we gaan zuidwaarts naar de stad Puno, aan de oevers van het Titicaca meer.
De bus is weer op en top in orde, dus kunnen we genieten van alle comfort gedurende de rit. Puno ligt op 3800 m hoogte, 400 m hoger dan Cuzco. Dit kan je voelen door 2 zaken: teneerste door het koeler klimaat en ten tweede door je ademhaling. Na een heuvel van 2 keer niks te beklimmen ben je meteen buiten adem.
Vermits we om 14u al in Puno waren zijn we diezelfde namiddag Sillustani gaan bezoeken. Sillustani ligt op een schiereiland dat vooruitspringt in een prachtige lagune. Het is er vol met graftorens of Chullpas die een echt kerkhof vormen uit de pre-inca-tijd.

In de luxe-bus op weg naar Puno. Peet en ik voor 1 van de graftorens van Sillustani.

Donderdag 3 juli 2003

Die donderdag hebben we een excursie gemaakt naar de drijvende eilandjes (ook de Uros eilanden genoemd), en nadien naar het eiland Taquile.
Het is een dik half uur varen naar de eerste drijvende eilandjes. We hebben er kennis gemaakt met de unieke bouwstijl en levenswijze van deze mensen. Alles wordt er gemaakt van riet, zelf het eiland is van riet. We hebben met een rieten bootje van het ene eiland naar het andere gevaren. Heel leuk!
Riet wordt daar ook gegeten, en we hebben allen een stukje geproefd. Het smaakte niet slecht. Op de eilanden wonen ongeveer een 300 mensen.

Peet op het Titicaca-meer, op weg naar de drijvende eilanden. Kinderen die leven op de Uros-eilanden, eilanden gemaakt van riet.

Na de drijvende eilandjes varen we nog een kleine 3 uur. Als ze je afzetten aan de voorkant van het eiland moet je zo een 600-tal trappen op, omdat het enige dorpje helemaal op de top ligt van het eiland. En op een hoogte van 4100m is dat een zware inspanning!
Dus wat doen de meeste boten...bij goed weer zetten ze je aan de achterkant van het eiland af. Daar zijn geen trappen maar wel een paadje dat zacht stijgt, wat het makkelijker en minder vermoeiend maakt.
Spijtiggenoeg hebben wij niet op het eiland overnacht, wat wel de moeite is omdat je er 's morgens een prachtige zonsopgang kan bewonderen en omdat het er ook heel mooi is om te wandelen.

Samen op het eiland Taquile, met het Titicaca-meer op de achtergrond.

Vrijdag 4 juli 2003

Het was weer supervroeg opstaan die vrijdag, om 5 uur vertrokken we nl. richting Bolivië (La Paz)!
Normaal is het niet nodig om zo vroeg uit Puno te vertrekken om naar La Paz te gaan, maar wij wouden nog heel graag halt houden in Copacabana en daar een bootje nemen naar het Zonne-eiland. Dus, om die avond La Paz nog te bereiken was vroeg opstaan de boodschap.
Spijttiggenoeg waren we net een paar minuutjes te laat om een mooie zonsopgang boven het meer te kunnen zien.
Enfin, boven de heuvels is ook al mooi, niet?

Zicht op het Titicaca-meer met de zonsopgang. De zonsopgang. De zonsopgang.

Copacabana is wel een gezellig vissersdorpje, maar het Zonne-eiland is niet zo de moeite waard. Het eiland Taquile is veel mooier, maar ja,
dat weet je niet op voorhand natuurlijk. Op het Zonne-eiland kan je ook wandelen maar het is er kleiner en droger dan het eiland Taquile.
Er zijn ook 2 pre-inca tempels te bezichtigen, maar die zijn niet echt indrukwekkend...

Evert en ik op het Zonne-eiland. Evert die aan de overkant van de muur probeert te geraken.

Zaterdag 5 juli 2003

De vrijdagavond zijn we dan toegekomen in La Paz. Dit is niet de hoofdstad van Bolivië (zoals de meesten zullen denken),
maar het is wel de grootste stad van Bolivië. Sucre is de hoofdstad.
Het is super-indrukwekkend om in La Paz toe te komen! La Paz is omringd door bergen van meer dan 5000 m hoog.
In het begin beperkte de stad zich tot het dal (omdat het er minder koud is), maar naarmate de tijd vorderde groeide deze stad mee.
Nu wonen de rijken beneden in het dal, en de armen wonen langs de bergflanken.
De meeste straten van La Paz kun je vergelijken met die van San Francisco (USA). Het gaat constant naar omhoog en naar omlaag.
Ik kan jullie verzekeren dat dit op 4000 m hoogte geen lachtertje is.
Het straatbeeld is natuurlijk zeer arm en alles is er spotgoedkoop. Het is niet voor niks dat alle gidsen je aanraden te wachten met souvenirs te kopen tot je in La Paz bent.
Heel grappig in de straten van La Paz zijn de palen op iedere hoek van de straat die overbeladen zijn met electriciteitsdraden...
Serieus, soms hangen ze tot bijna op de grond. Om het bezoek aan La Paz minder vermoeiend te maken voor oma (maar voor ons eigenlijk ook)
hebben we een sightseeing bus genomen die ons gedurende de hele namiddag door heel La Paz heeft geleid.
Het was een dubbeldekker "Cabrio", dus konden we lekker van het zonnetje genieten terwijl we naar de uitleg luisterden dat op een bandje stond.

Ik en de hoofdstraat van La Paz. Oma, die aandachtig naar de uitleg (op een bandje) luistert. 1 van de vroegere aristocratische gebouwen van de stad. Typisch La Paz. Opgelet voor de elektriciteitsdraden.

We waren echt blij dat we deze formule gekozen hebben omdat La Paz een immens grote stad is en je dat onmogelijk in je eentje op 1 dag kan zien. Daarenboven is de bus op een paar hele mooie plaatsen gestopt.
Eén van die mooie plaatsen is de "Valle de la Luna". Het deed ons allen een beetje denken aan "Bryce Canyon" (USA), dat natuurlijk wel groter is en mooiere kleuren heeft.

Valle de La Luna.

We hadden aan oma beloofd dat we één keer heel chique gingen eten, in het duurste dat er bestond. Dat hebben we dan ook gedaan.
We zijn naar het restaurant van het Plaza Hotel gegaan, dat zich op het bovenste verdiep van het gebouw bevindt.
Je hebt een prachtig zicht over La Paz, met alle lichtjes dat schitteren als sterren in de nacht.
Nu mogen jullie eens raden hoeveel wij betaald hebben in het beste restaurant voor 4 man, wijn en alles inbegrepen... 37 euro!!!

Een lekker etentje in het Plaza Hotel van La Paz.

Zondag 6 juli 2003

's Anderendaags stond Tiwanaku op het programma. Dit zijn ruïnes uit de pre-Inca tijd. Van de piramides kun je niet veel meer zien,
wel zijn er heel wat voorwerpen uit die tijd en monolyten (grote standbeelden) teruggevonden, wat het bezoek de moeite waard maakt.
Het heeft heel wat geduld gekost om de foto (hierbeneden rechts) met Peter te maken. Heel wat toeristen stonden nl. de monolyt te bewonderen
dat je helemaal vanachter in de opening kunt zien... Enfin, het is dat uiteindelijk toch gelukt!

Monoliet van Tiwanaku bewaard in het museum. Ruïnes van Tiwanaku. Ruïnes van Tiwanaku.

Maandag 7 juli 2003

Sucre, dit is de officiële hoofdstad van Bolivië. Het heeft helemaal niks gemeen met La Paz. Het is er heel rustig, proper, mooi, vrij klein... en wit! Zoals Arequipa in Peru, wordt Sucre ook de witte stad genoemd. Alle huizen, kerken en kloosters, officiële gebouwen enz. zien wit.
In de namiddag zijn we de kerk en het klooster van San Felipe gaan bezoeken. In den Trotter stond geschreven dat het vooral de moeite waard was voor het prachtig zicht met zonsondergang. Je stapt nl. rond een uur of 6 op de daken van het klooster en de kerk, en dan komen de kleuren het meeste tot hun recht.
Ik heb op het nippertje nog een leuke foto kunnen maken van Peter en Evert in de klokkentoren MET zonsondergang... zij waren de eersten boven in de toren, alle mensen na hen hebben ook wel een leuke foto kunnen maken, maar dan ZONDER zonsondergang!

Kerk en klooster San Felipe de Neri. De patio van het klooster. Oma en ik op het dak van het klooster. Pisarro's huis. Panorama van de stad Sucre. Als je goed kijkt zie je Evert en Peter in de klokkentoren van San Felipe.

Dinsdag 8 juli 2003

De volgende dag zijn we op mijn aanvraag naar het textiel museum van Sucre geweest. De mooiste weefsels van Latijns-Amerika
(en de geschiedenis ervan) worden er voorgesteld. Ik en oma hebben van dit bezoek genoten (de jongens iets minder natuurlijk).

Het Museo Textil

In de namiddag zijn we dan op aanvraag van Peter naar de "Dino tracks" gaan zien. Ik moet toegeven dat ik daar in het begin niet zo voor te vinden was, maar het bezoek bleek heel interessant en toch wel vrij indrukwekkend te zijn. Het gaf een raar gevoel... weten dat je op een plaats staat waar zoveel jaren voordien, op diezelfde plaats een dinosaurus gestaan heeft.
Enfin, het was een hele toffe uitstap.

Aan het wachten om de sporen te gaan zien. Peter en de dinosaurussporen. Meer dinosaurussporen.

Woensdag 9 juli 2003

Potosí, de hoogste stad van Bolivië, ligt op 4100m hoogte. Na een wandeling in de steile straatjes van de stad, die zoveel charme hebben,
ben je meteen al moe.
Potosí was vroeger de rijkste stad van Bolivië, dit dankzij de "Cerro Rico". Deze berg was een echte zilvermijn.
Heel veel europese munten werden vroeger in Potosí geslagen. We zijn er de "Casa de la Moneda" , het grootste en belangrijkste civiele koloniale gebouw van Zuid-Amerika, gaan bezoeken. Een heel interessant museum, waar de hele geschiedenis van het welvarende Potosí in de koloniale tijd uitgelegd wordt en tevens de evolutie van hoe de munten toen werden geslagen.

Voor de Casa de La Moneda. Bezoek aan Casa de La Moneda. Hier werden de zilveren munten geslagen.

In Potosí zijn we 's avonds nog eens lekker gaan eten (in een lekker verwarmd restaurant MET stoelen en ECHTE servietten)!
De volgende dag zouden we namelijk naar Uyuni vertrekken, een dorpje waar zeer weinig te beleven valt. De enige reden voor toeristen om tot ginder te reizen is de jeeptocht door de boliviaanse altiplano dat ginder vertrekt.

Ik en een veel te grote steak.

Donderdag 10 juli 2003

Die dag was het voorzien dat onze bus om 11 uur naar Uyuni vertrok. Peter was de dag ervoor tickets gaan kopen bij 1 van de vele maatschappijen die dit traject aanbieden. Ik raad het de mensen die naar Bolivië willen gaan af om met "Diana Tours" te reizen. Wij hebben anderhalf à twee uur moeten wachten voor onze bus daar was en uiteindelijk vertrok. Daarenboven was de bus belange niet zo comfortabel als de bussen die we in Peru genomen hebben. Maar dit is zo voor alle bussen in Bolivië (en niet specifiek "Diana Tours").
De weg van Potosí naar Uyuni is wel heel mooi.

Per bus op weg naar Uyuni. Het landschap gedurende deze reis.

In de namiddag stopt de bus een kwartiertje in een dorpje waar toch wel 1 winkeltje is waar je iets kan kopen voor te eten of te drinken. Maar wc's ... daar hadden ze in dat dorpje nog niet van gehoord.
Peter probeert het oude brood dat hij nog over heeft aan het ezeltje te geven ... maar het ezeltje heeft natuurlijk al lang gezien dat dit geen lekker vers brood is, en moet er dus niks van hebben. Wat zijn de ezels van tegenwoordig toch ondankbaar!

Een ezeltje dat niet veel van Peter moet weten.

Vrijdag 11 juli 2003

Die vrijdag voormiddag staan we paraat voor het agentschap van Colques Tours om met de jeep een tocht van 3 dagen/2 nachten te ondernemen. De tocht zal eindigen in San Pedro de Atacama in Chile.
In totaal zitten we met 7 in de jeep: wij vieren, de chauffeur en 2 Fransen, Christian en Cathy, vader en dochter.
De tocht begint met de Salar van Uyuni. Dit is werkelijk ongelofelijk mooi! Een enorme witte zoutvlakte (net sneeuw) tot zover je kan zien en dan een prachtige blauwe hemel d'erboven. Wolken zijn trouwens iets zeer zeldzaams op de altiplano...
Na een stukje rijden in de Salar kom je een hotel tegen dat helemaal uit zout gemaakt is. Heel origineel, maar ook heel duur natuurlijk!
's Middags houden we halt op het Isla Pescado, een eiland dat vol staat met gigantische cactussen. Terwijl wij een mooie wandeling maken op dat eiland en kunnen genieten van het prachtige zicht op de salar, maakt onze chauffeur een lekkere lunch gereed.
In de namiddag beëindigen we ons bezoek aan de Salar en komen we toe in Chuvica, waar we de nacht gaan doorbrengen.
We slapen er met 6 in een kamer, met 1 badkamer. Voor het vertrek hadden we 3 slaapzakken gehuurd (Evert had er één mee) voor de 2 koude nachten die ons te wachten stonden. Maar gelukkig waren er ook 2 dikke dekens per man voorzien. Deze "refugio" in Chuvica is nieuw en eigendom van Colques Tours. Vroeger werd er in San Juan overnacht, een dorp dat op ongeveer 1 uur rijden ligt.

Onze jeep voor 3 dagen. De prachtige Salar van Uyuni. Isla Pescado, een eiland vol met cactussen. Peter en Evert met de salar op de achtergrond.

Zaterdag 12 juli 2003

De zaterdag moesten we om 7.30u vertrekken. De 2 Fransen die met ons meereden hadden dat de avond d'ervoor verkeerd begrepen, waardoor we allen om 5.30u wakker waren. Ze hadden hun wekker een uur te vroeg opgezet! Enfin, om 7.30u waren we natuurlijk allemaal klaar om te vertrekken. Het hoofddoel die dag was de Laguna Colorada. In de zomer zijn alle Laguna's op de Altiplano vol met flamingo's, maar in de winter zijn er enkel 2 laguna's die overblijven met deze roze vogels. Eén ervan is de Laguna Colorada, die zo genoemd wordt omdat ze helemaal rood ziet.
Die nacht hebben we onze dekens en slaapzak broodnodig. We slapen op 5000m hoogte bij -15 graden celcius. We slapen weer in een kamer van zes, er is geen electriciteit en geen water. Daarenboven ben ik die nacht nog ziek geweest ook, waardoor ik niet veel kunnen genieten heb van de volgende dag.

De altiplano van Bolivië. Loreta's, speciale planten die 3 cm per jaar groeien. Lagune met flamingo's. De stenen boom. Laguna Colorada, vol met flamingo's.

Zondag 13 juli 2003

Die morgen moesten we om 5 uur opstaan. De geysers "Sol de Mañana", de "Termas de Polques", de Laguna Blanca en de Laguna Verde stonden op het programma. Toen we aan de geysers kwamen zijn oma en ik 1 minuut uitgestapt om meteen nadien weer in de jeep te kruipen. Oma had het verschrikkelijk koud en ik werd verschrikkelijk misselijk door de sulfergeur die daar hing.

Geysers op de Boliviaanse Altiplano. De Geysers Sol de Mañana. Al die sulfer ... Stinken dat dat doet.

Op één uur rijden van de geysers hebben we ontbeten. De mensen die zin hadden konden hun zwemgerief aandoen en baden in het warme water van de "Termas de Polques". Wij vonden het veel te koud om onze kleren uit te trekken, dus hebben we zitten toekijken (met een lekker kopje thee in de hand) hoe de andere mensen er tegenop zagen om uit het warme water te kruipen...

Een lekker ontbijt in een prachtige omgeving.

Na het ontbijt ging het verder richting Laguna Verde. De Laguna Verde is een prachtige laguna met op de achtergrond een indrukwekkende vulkaan waarvan ik de naam al vergeten ben. Maar... als je de laguna echt groen wilt zien kom je best in de zomer. Tijdens de winterperiode is het zo koud 's nachts dat de laguna bevriest, waardoor je 's morgens de mooie kleurenschakeringen niet kunt zien. Maar de Laguna blijft mooi om te zien natuurlijk, winter of geen winter.

De Laguna Verde.

In de namiddag komen we al toe in San Pedro de Atacama. Terwijl ik ben blijven rusten in het hotel (aan het bekomen van de verschrikkelijk slechte nacht dat ik op 5000m hoogte beleefd had) zijn Peter, Evert en Oma het archeologisch museum van Padre Gustave Le Paige (een Belg) gaan bezoeken. Het is een beroemd archeologisch museum met 380.000 voorwerpen van de Atacameñocultuur.

Samen met de gids in het archeologisch museum van Pater La Paige.

Maandag 14 juli 2003

Maandagmorgen hebben we San Pedro ontdekt te paard. San Pedro de Atacama is één van de zeer weinige natuurlijke oases in de woestijn,
en is een echte verademing.

Te paard de omgeving van San Pedro verkennen.

Je kan tussen verschillende tochten kiezen met de paarden. Wij hebben voor een tocht gekozen van een tweetal uur naar de ruïnes van Pukara.

Op weg naar de ruïnes van Pukara. De ruïnes van Pukara.

In de namiddag vertrekken we op excursie naar de Valle de la Luna. Meestal vertrek je rond 16 à 17 uur, om de zonsondergang niet te missen.
Wij vertrekken rond 15 uur, iets vroeger dus, omdat de gids ons eerst een paar andere mooie plaatsen laat bezoeken. Dat zijn o.a. de Cordillera del Sal en de Valle de la muerte. In de Valle de la Muerte kan je aan "Sand"board doen. Dat vond Peter natuurlijk "de max" en wou dat zeker proberen. Hij had geluk dat er net een paar gasten bezig waren, waardoor hij eventjes kunnen "sandboarden" heeft!

Cordillera del sal. Valle de la muerte. Wandeling door de Valle de la muerte.

De maanvallei is een bijzonder geologisch verschijnsel: dikke zoutlagen zijn tijdens de vorming van het Andesgebergte geplooid en opgeheven en staan nu schuin omhoog. Een hele bergrug van zoutgesteenten werd zo gevormd. De zonsondergang zorgt voor een prachtig kleurenspectakel!

Valle de la luna, een prachtige zonsondergang.

Dinsdag 15 juli 2003

Vandaag is het onze allerlaatste dag! Wat is het toch voorbij gevlogen... Eerst slenteren we nog wat rond in het gezellige San Pedro en nadien nemen we een taxi richtin ruïnes van Tulor (inderdaad, de nickname van Peter). Zoals de naam al laat vermoeden stellen deze ruïnes niet zo heel veel voor. Het zijn ruïnes van een nederzetting met een ouderdom van ongeveer 2500 jaar. Het was een indiaans dorp met adobe constructies. Na een korte rondleiding keren we terug naar San Pedro omdat we om 16u onze bus naar Calama hebben.

De ruïnes van...Tulor.

We zijn op weg naar Calama. In Calama hadden we graag de kopermijnen bezocht, omdat deze vrij indrukwekkend zijn, maar helaas worden er enkel tours 's morgens georganiseerd. Onderweg naar Calama leren we de Atacama woestijn kennen, die helemaal niet lijkt op de woestijn in Noord-Afrika. Op momenten zie je enkel rotsen, een paar verdroogde struikjes en eventjes nadien een donkere zandvlakte met helemaal niks.

De Atacama woestijn. In de bus, op weg naar Calama. Het landschap terwijl we onderweg zijn naar Calama.

Calama is een stad dat enkel en alleen bestaat door de kopermijnen. De buurt rond de mijnen vormt al een stad op zich. Allemaal huisjes, het één naast het ander speciaal gebouwd voor de mijnwerkers en hun familie. Alhoewel deze mijnen voor zeer veel werkgelegenheid zorgen, is het niet makkelijk om daar binnen te geraken en moet je als man soms jaren postuleren. Heel veel mannen willen graag in de mijnen werken, omdat je heel veel voordelen en een goed loon krijgt. Natuurlijk is het wel gevaarlijk werk. Tot je 35 jaar mag je soliciteren. Ben je de zoon van een mijnwerker krijg je voorrang. Hier op de foto zie je een paar verlaten huisjes van mijnwerkers die in korte tijd onder het zand bedolven zullen worden omdat er op die plaats nog koper is gevonden. Het principe is dat voor koper alles moet wijken.

De vroegere huisjes van de mijnwerkers van Calama. De kopermijn van Calama.

Deze foto is genomen in de luchthaven van Calama. We moesten nog een kleine 2 uur wachten voor ons vliegtuig vertrok. Zoals je kunt merken op de foto zijn we allemaal doodop. Als je de teksten gelezen hebt zul je wel begrijpen dat dit een heel vermoeiende reis geweest is. Maar beter zo dan omgekeerd, want zo weet je tenminste dat je er het allermaximum uitgehaald hebt op die korte tijd!

Doodmoe wachten we op het vliegtuig dat ons terug naar Santiago zal brengen.